Honing

Honing

Volgens Rudolf Steiner is de honingbij ontwikkeld ten behoeve van de menselijke ontwikkeling. De honing schenkt de mens zonnekrachten. In het gedicht van Brökling komt dit mooi tot uiting:

Als zonnekracht in bloemenpracht

de nectar rijkelijk vloeien laat

de bloem haar blaadjes openslaat en

bijen nodigt tot de bruiloftsdis

vermag des imkers ziel doorschouwen

dat honing vloeibaar zonlicht is.

Honing wordt uit nectar door honingbijen gemaakt. Ze dikken de nectar in en voegen enzymen uit verschillende klieren toe. Als de honing klaar is, dan wordt deze verzegeld met bijenwas en kan op deze manier lang goed blijven. Er is zelfs honing gevonden in een piramide die nog goed was!

Bijen maken honing voor tijden dat er buiten de woning geen voeding te halen is; de wintermaanden. De eerste honing van het voorjaar slaan ze bovenaan op, daaronder komt de zomerhoning en daaronder weer de najaarshoning. In de winter vormen de bijen een tros en zitten ze dicht tegen elkaar aan. Af en toe nemen ze wat van de honing om warm te blijven. De tros hangt zo dicht mogelijk tegen de honingvoorraad aan. Ze beginnen dus laag en bewegen en eten zich zo langzamerhand naar boven. Door de opbouw van de honingvoorraad gaan ze al etend in herinnering door het afgelopen jaar, van de herfstoogst, via de zomeroogst terug naar het afgelopen voorjaar.

Onderzoeken hebben aangetoond dat bijen gevoed met suiker bepaalde de genen niet ontwikkelen, met name genen die hersenprocessen en het immuunsysteem aansturen. Bij bijen die honing eten, worden die genen wel actief. Ook tasten suikersiropen de middendarm aan, waardoor de levensduur van de bijen verkort wordt.

Imkers die naar het wezen van de bij imkeren, zorgen ervoor dat de imme kan overwinteren op hun eigen honing. De imker neemt geen honing af, tenzij de imme zelf genoeg heeft. Een imme heeft 16 kilo honing nodig voor de winter. De honing die ‘over’ is, zou verdeeld kunnen worden over andere volken. Het is een oud gebruik om pas in het voorjaar (als de wilg bloeit) honing te oogsten, dan weet je zeker dat de imme genoeg honing voor de winter heeft gehad.

Zoals hierboven is gezegd, heeft de mens (een beetje) honing nodig, maar in tijden van drachtarmoede, dienen we eerst veel bloeiende planten aan te planten! Zie hiervoor ook Bijenplanten en -bloemen of Bloeiend Landschap.