De grote verhuizing

Voor veel mensen heeft het iets angstaanjagends: de bijenzwerm die je in de maanden mei en juni kunt tegenkomen. 10.000, 20.000 of meer bijen in een snel bewegende wolk – op weg naar een nieuwe behuizing. De zwermbehoefte is onderdeel van het bijenorganisme, maar voor veel imkers geldt dat je een slecht imker bent als je je bijen laat zwermen.


Geluk

Mogelijk heb je in de afgelopen maanden het geluk gehad een zwerm bijen te zien. Zo niet, dan bestaat er nog een kleine kans op in juli. Mei en juni zijn voor de bijen de zwermmaanden bij uitstek.

Het is tegenwoordig wel een tref, zo’n zwerm bijen. Als het aan de reguliere hedendaagse imker met zijn ‘kunstmatige’ bedrijfsmethode ligt, zal je helemaal geen zwerm meer zien. Vrijwel alle imkerhandboeken van de afgelopen 100 jaar geven aan hoe de imker het zwermen kan verhinderen. De opvatting heerst dat je geen goed imker bent als je de bijen laat zwermen. De buren hebben er last van is één argument. Of … de honingproductie stagneert. De werkelijke achtergrond ligt dieper: als imker hoor je de bijen de baas te zijn en als ze zwermen ben je dat niet. Veel imkers beschouwen een collega-imker die zijn bijen laat zwermen zelfs als niet vakkundig.
George Orwell

De gebruikelijke manier om naar de bij te kijken is de bijen te zien als volk, als een ideale staat, perfect georganiseerd en geregeld. Ieder bijtje weet precies wat haar te doen staat in dienst van de totaliteit. Eigen wensen, verlangens of doeleinden zijn afwezig. Een beeld van de perfecte geoliede machine. Het beeld van Orwell’s 1984; de staat waarin de eigenheid van het individu is verdwenen, omdat hij wordt gedwongen zich aan te passen aan het geheel. Solidariteit is de newspeak-term daarvoor. Hij dient de eigenheid op te offeren voor het collectief, de totaliteit. Hij moet compromissen sluiten. Het is het beeld van het ‘Europa 1992’.

Een geheel andere beschouwing is die van de bij als één organisme met vele duizenden organen. Ieder bijtje is te beschouwen als een orgaan behorend tot de totaliteit van het bijen’volk’, zij het dat deze organen veel minder fysiek gebonden zijn aan de totaliteit van het organisme dan bijvoorbeeld bij het dier of de mens het geval is. Bij nadere beschouwing heeft dit totale bijenorganisme onder andere een geheel eigen stofwisseling, een eigen warmtehuishouding en een eigen aard. Dit is de reden dat en met name in vroeger tijden sprak over ‘de bij’, ‘de imme’ als de totaliteit van de bijen in één korf en niet over ‘het bijenvolk’. Op het ene moment is het organisme compact, namelijk als alle bijtjes in de winter een tros vormen of als ze als zwerm in een struik hangen en op een ander moment is het bijenorganisme veel groter dan een olifant en heeft het zich over meer dan 100 km2 uitgespreid.
Chaos

Maar terug naar het zwermen. Zittend in mei voor de bijenstal kan het gebeuren dat één korf plotseling in beroering komt. De korf begint over te koken; de bijen stromen er uit en ergens in hun midden bevindt zich de koningin (moer). Het gonzen zwelt aan als de golven bijen zich in de lucht verheffen. Het lijkt een chaos. Alle bijen schieten dooreen, de zon wordt enigszins verduisterd en tienduizenden bijen laten een gezoem horen dat nog lang naklinkt.

Orde lijkt er niet te zijn, behalve dan dat de bijen bij elkaar in de buurt blijven. Wandelend door de zwerm, die meer dan 30 meter in doorsnede kan zijn, zal de leek vaak angst ervaren. Het is bekend dat een zwerm niet of zelden steekt, maar ondanks die wetenschap of ervaring confronteert de bij de mens, bewust of onbewust met de dood.

Zwermen is het sterfproces van de imme. Zij verlaat haar lichaam, de korf met de raat (geraamte), waarin het broed, de voedselvoorraad van honing, het stuifmeel achterblijft, samen met vele, vooral jonge bijtjes en één of meer aanstaande koninginnen in de dop, die spoedig geboren zullen worden. Bij haar sterven poogt de bij de geestelijke wereld te bereiken. Zij poogt de richting waarvandaan zij ooit is gekomen weer in te slaan: naar de zon. De zichtbare aanwezigheid van de zon/zonlicht blijkt dan ook een voorwaarde voor het zwermen. Maar de vlucht van de imme naar de zon is, net als dit voor Icarus was, een onmogelijkheid. De weg terug naar de zon is afgesloten. Icarus viel terug naar de aarde, te pletter. De imme slaat ook terug en hergroepeert zich als een tros, vaak aan een tak, onder een dakgoot, rond een lantaarnpaal of iets anders dat houvast biedt. Daar hangt dan de naakte zwerm, ontdaan van haar huid en lichaam, de korf/kast met inhoud. Totdat er een imker komt die haar een nieuwe omhulling, een nieuwe huid geeft: een korf, die past bijhaar vorm en waarbinnen zij uit zichzelf van boven naar beneden, van was, een nieuw lichaam op kan bouwen.
Diplomatenkoffer

Het is vakwerk om een zwerm goed te scheppen, oftewel de zwerm in haar geheel in een schepkorf te krijgen, door haar bijvoorbeeld van een tak te schudden. Bij lantaarnpalen wordt het schudden heel wat moeilijker en moet een andere oplossing gevonden worden. In Amsterdam rijdt een imker rond met een aparte manier van zwermen scheppen. Als ergens een zwerm zit, bijvoorbeeld op een fiets of een hek, komt hij met stoffer en blik aanzetten. Een diplomatenkoffer gaat open, de bijen worden erin geveegd, het koffertje gaat dicht en de imker rijdt in zijn auto naar de plaats waar de bijen een nieuwe behuiding krijgen.

Eerder verschenen in Vruchtbare Aarde – Vruchtbare Aarde – van juli 1990.

Een video op You Tube – YouTube 4’27” – laat zien hoe een zwerm hangend aan een fietstas in Hardenberg op 20 mei 2009 door imkers word geschept.

Een andere, Engelstalige video, “How to catch a swarm of bees” van ook op You Tube – YouTube 4’12” – laat zien hoe de imker een zwerm schept in de achtertuin.